Fig. 5: Moleculair-diagnostische paden voor Cornelia de Lange syndroom.
NGS = next generation sequencing/moderne benaderingen van genetisch testen.
Fig. 5: Diagnostische paden voor Cornelia de Lange (CdLS) Syndroom.
Bij mensen met het klassieke fenotype, dienen in eerste instantie moderne genetische testen ingezet te worden, waarbij meerdere genen tegelijk beoordeeld worden, ofwel alle genen van die coderen voor proteïnes, ofwel waarbij het complete DNA van een individu in kaart wordt gebracht. Hierbij moeten in elk geval alle nu bekende CdLS genen meegenomen worden (NIPBL, SMC1A, SMC3, RAD21, BRD4, HDAC8 en ANKRD11). Indien deze benaderingen niet beschikbaar zijn, dient genetisch testen te beginnen met het bestuderen van NIPBL (klassiek CdLS fenotype). Bij individuen met aan atypisch CdLS fenotype kan het fenotype zelf ervaren clinici op weg helpen bij het bepalen welk gen als eerste gesequencet moet worden; indien het niet mogelijk is dit te bepalen, kunnen moderne benaderingen van genetisch testen ingezet worden. Bij negatieve resultaten dienen NIPBL en de andere CdLS genen onderzocht te worden op mozaïcisme, op basis van andere weefsels dan bloed (omdat niet alle cellen de mutatie zullen vertonen), zoals bindweefselcellen, wang/mond uitstrijkjes of cellen in urine. Er zijn nog andere tests die uitgevoerd kunnen worden om het NIPBL gen te onderzoeken (b.v. of er sprake is van deletie of duplicatie), deze tests worden multiplex ligatie-afhankelijke probe amplificatie of chromosoom microarrays genoemd. Deze tests kunnen gebruikt worden voorafgaand aan andere genetische tests, of volgend op deze benaderingen om genvarianten verder te onderzoeken.